Deze kleine vinkachtige, vooral zaadetende, meestal sociale vogels, komen vooral voor in open landschappen. De seksen zijn gelijk of verschillend. Het verenkleed is vooral bruin, kastanjebruin en grijs, soms met zwart en bij sneeuwvinken wit, geel bij enkele onder soorten. Hij broedt meestal in een kolonie. Het nest is meestal een omvangrijke, overkapte constructie van droog gras met 2-7 eieren, wit, crème of roze met fijne bruine, grijze of lila tekening. De broedduur bedraagt 12-15 dagen. De jongen blijven doorgaans 15-24 dagen op het nest. Er zijn 37 soorten te onderscheiden.

De bekende Huismus is een zaadeter, aangepast aan het eten van de grote zaden van gras- en cultuurgraansoorten. Hij foerageert echter ook op ongewervelden en eet allerlei afval, zoals brood en vleesresten. Het ras Passer domesticus van Eurazië is afgebeeld; andere rassen onderscheiden zich door detailverschillen in het verenkleed en in hun grootte. De Huismus is een uiterst succesvolle soort die nestelt in een holte of in een boom. In de tropen produceert hij wel 7 legsels per jaar. Hier en daar is hij een plaag voor de landbouw, echter in sommige landen waaronder Nederland lopen de aantallen de laatste jaren flink terug.

In Nederland zijn alleen geringde Huismussen toegestaan als kooivogel.

Een beetje meer over de Huismus..

Namen

Passer Domesticus

Verspreiding

Heel euroazie behalve het middenoosten in de hele wereld ingevoerd

Habitat

Boerenland en stedelijke gebieden

Groote

14 - 18 cm

Bronnen:

http://www.sovon.nl/nl/soort/15910